Brainstormen wetenschappelijk bekeken: werkt het of werkt het niet?
Uit: Koen De Vos, Brainstormen 2e editie, 50.000 ideeën per dag
Een tijdje terug raakte ik tijdens de pauze van een congres aan de praat met een Nederlandse journaliste. Na wat opmerkingen over het congres vroegen we elkaar wat we deden. Zij vertelde dat ze schreef voor Nederlandse psychologie- en managementbladen. Ik zei dat ik in de brainstormbranche werkte.
Toen ik het woord brainstormen uitsprak keek ze me een tikkeltje wantrouwig aan en zei op een verontschuldigend toontje – ze wilde me niet kwetsen of als een brutale Nederlander overkomen: “Maar brainstormen, dat werk toch niet.”
“Euh, wat bedoel je precies?”.
“Wel, dat is toch algemeen geweten. Al die studies hebben het toch uitgewezen.”
Ze vertelde verder dat één van de bladen waarvoor ze schreef er onlangs nog een artikel aan had gewijd. En dat onder haar collega-psychologen en managementjournalisten de vaste overtuiging leefde dat brainstormen echt wel niet werkt.
Tja, daar sta je dan. Voor even voelde ik me een charlatan die zopas ontmaskerd was. Ik wist wel dat er af en toe studies verschijnen over brainstormen en dat journalisten die gretig overnemen met kort door de bocht conclusies als: ‘brainstormen werkt niet’, of ‘brainstormen in groep is niet effectief’. Maar het was de eerste keer dat iemand me er rechtstreeks mee confronteerde.
Ik bereidde me al voor op mijn verdediging. Ik wou haar op een beleefde maar kordate manier uitleggen hoe die onderzoeken precies in elkaar zaten, wat ze aantonen en vooral: wat ze niet hebben aangetoond.
Maar opeens ging er een bel en werden we terug de zaal in geroepen. Een gemiste kans die ik hier echter wil goed maken.
Opheldering gevraagd
Het is inderdaad zo. Van tijd tot tijd verschijnen er in managementbladen, blogs en kranten artikels over studies die zogezegd zwart op wit aantonen dat brainstormen niet werkt. Een paar jaar geleden las ik zelfs in een gereputeerd Belgisch managementblad een column over het onderwerp van de hand van een professor. De man, als dienaar van de wetenschap verbonden aan een al even gereputeerde Belgische managementschool, schilderde daarin brainstormen af als een waardeloze praktijk waar we beter geen tijd meer aan verliezen. Daarvoor steunde hij, zonder die specifiek te vernoemen, op onderzoeken van collega-professoren.
Hoog tijd dus voor wat opheldering. Laten we die onderzoeken eens van nabij bekijken en nagaan of ze inderdaad bewijzen dat brainstormen niet werkt. En of ik als gevolg daarvan mijn activiteiten als brainstormbegeleider en trainer maar beter kan opdoeken.
De vraag is dus: werkt het, of werkt het niet?
Onderzoek van het onderzoek naar brainstormen
Osborns eerste brainstormsessies dateren uit de jaren 30 van vorige eeuw. De methode werd in de bedrijfswereld zo populair dat ze ook de belangstelling van de academische wereld opwekte. Het meest befaamde onderzoek waar vele van persartikels rechtstreeks of onrechtstreeks naar verwijzen is het Yale onderzoek uit 1958 (Taylor, D. W., Berry, P.C, & Block, C.H., 1958).
Hoe gingen ze bij dat onderzoek – en bij heel wat daaropvolgende onderzoeken – te werk? Ze nemen verschillende groepen mensen, en geven die de opdracht om samen over een onderwerp ideeën te genereren. Tegelijkertijd geven ze aan een aantal even grote groepen mensen dezelfde opdracht, maar met één groot verschil: de mensen uit deze groepen moesten in hun eentje ideeën bedenken. Hun ideeën werden dan nadien bijeen gebracht in één gezamenlijke poel. Wat wilden de onderzoekers nagaan? Of groepen die samen ideeën bedenken beter of slechter presteren dan als ze het individueel deden. 1 groep van 10 mensen versus 10 aparte individuen. Met als resultaat 1 lange lijst ideeën (groepsbrainstorm) tegenover 10 kortere lijstjes (10 individuele brainstormsessies) die werden samen gebracht.
Een jury beoordeelde de ideeën van de verschillende groepen op basis van het aantal ideeën, de originaliteit en de toepasbaarheid. Over die methode van jurering wil ik het niet hebben. Het is niet eenvoudig om de waarde van een idee te beoordelen, maar we gaan ervan uit dat dit op een correcte manier verloopt.
Wat blijkt nu uit de Yale studie? Dat de 10 mensen die brainstormen in groep minder goed presteren dan de 10 individuen samen. Conclusie: wil je een probleem oplossen of nieuwe ideeën verzinnen over een bepaald onderwerp? Laat je mensen dan ideeën verzinnen in hun eentje. Dat is beter dan ze samen in één lokaal te stoppen. Waar zit het grote verschil? In de diversiteit aan ideeën. Als je met mensen samen nadenkt krijg je minder diverse ideeën dan als je ze apart laat denken.
Da’s dus duidelijk: ideeën verzinnen in groep is minder effectief dan alleen ideeën verzinnen. Is daar iets tegen in te brengen? Neen, ik denk het niet. Want dat is ook wat ik in de praktijk ervaar. Zitten er 10 mensen in een brainstormgroep? Dan krijg ik betere resultaten en meer variëteit als ik de groep regelmatig opsplits in subgroepen van 1, 2 of 3 deelnemers, dan de hele tijd plenair te brainstormen.
De intrinsieke waarde van de brainstormmethode
De vraag is nu: bewijzen deze studies dat brainstormen niet werkt? Neen, ze bewijzen alleen dat brainstormen met 10 mensen minder goed werkt dan brainstormen in je eentje. Of beter geformuleerd: dan 10 mensen die op hun eentje brainstormen en hun ideeën dan samen leggen. Maar het zegt niets over de brainstormmethode op zich, de splitsing van je denkproces in een ideegeneratiefase en een idee-evaluatiefase.
Meer nog, in de bewuste Yale studie kregen de mensen die op hun eentje ideeën bedachten de opdracht om dat te doen aan de hand van de brainstormmethode. Nogmaals, die studie ging dus niet over de brainstormmethode op zich, maar alleen of je het best in groep doet of alleen.
Is de brainstormmethode dan ooit op zijn intrinsieke waarde onderzocht? Werkt het beter dan de ons meer vertrouwde discussiemethoden? Osborn vermeldt in zijn boek Applied Imagination experimenten die aantonen dat individuen die uitstel van oordeel toepassen 90% meer goede ideeën ontwikkelen dan zij die dat niet doen. Let wel: niet 90% meer ideeën – waarschijnlijk waren het er veel meer- , maar 90% meer goede ideeën. (Parnes, Sidney J. and Meadow, Arnold, 1959).
Ze vergeleken ook een groep mensen die samen brainstormden en daarbij uitstel van oordeel toepasten, met een groep individuen die dat niet deden. Wat bleek: in tegenstelling tot de Yale studie scoorde de brainstormgroep hier wel beduidend beter dan de poel individuen: 70% meer goede ideeën.
Het zou zeker interessant zijn om wat meer onderzoek te doen naar de intrinsieke waarde van brainstormen in vergelijking met andere denkmethodes. Alleen, in de praktijk zal dat niet veel opleveren. Want tijdens brainstormsessies mengen we verschillende methoden door elkaar. We passen creatieve denktechnieken toe, (dat is een andere methode dan brainstormen in strikte zin van het woord), laten mensen individueel brainstormen en gebruiken allerlei denkoefeningen op maat van het onderwerp van de brainstorm.
Wat kunnen we hier nu voorlopig uit concluderen? Dat er ten eerste goed onderbouwde aanwijzingen zijn dat de brainstormmethode – de splitsing van ideeën genereren en ideeën evalueren – wel degelijk werkt. Je krijgt er meer en betere ideeën door dan gewoon discussiëren. Maar ook ten tweede dat brainstormen in groep minder oplevert dan brainstormen alleen: 1 groep van 10 is minder effectief dan 10 groepjes van 1.
Brainstormen in groep versus brainstormen alleen
Betekent dit dat we de groepsbrainstorm – in tegenstelling tot de individuele brainstorm – meteen moeten afschaffen? Om daarop te antwoorden, laten we even teruggaan naar de oorsprong van de brainstorm en waarom die is uitgevonden.
Als directeur van een reclamebureau merkte Alex Osborn op dat zijn creatieven creatief goed presteerden in hun eentje, maar veel minder in groep. Om dat probleem op te vangen heeft hij de brainstormmethode in het leven geroepen. Brainstormen was dus niet bedoeld om de individuele creativiteit te vervangen, maar om die aan te vullen.
Want hoe je het ook draait of keert, mensen moeten samenwerken. Op bepaalde momenten moet je ze samenbrengen in een vergadering. Om samen met collega’s ideeën uit te wisselen, ook die ideeën die mensen in hun eentje hebben bedacht, en om oplossingen te ontwikkelen. Als dat moment gekomen is, kun je de groepsbrainstorm inzetten – een werkmethode die effectiever blijkt te zijn dan gewoon discussiëren over je onderwerp. Osborns brainstormmethode is dus niets anders dan het logische gevolg van het feit dat creativiteit en innovatie vandaag veelal in team gebeurt. Het vervangt de individuele creativiteit niet, maar is ermee complementair.
Nog enkele kritische opmerkingen en nuanceringen
De onderzoeken tonen dus niet aan dat brainstormen niet werkt, maar wel dat brainstormen in groep minder effectief is dan brainstormen alleen. Is daarmee de kous af? Toch niet. Want bij de manier waarop deze onderzoeken gebeuren kun je gerust wat kanttekeningen plaatsen.
1. Proefpersonen
Wie waren de proefpersonen in die onderzoeken? Meestal studenten. Die kregen de opdracht na te denken over problemen waar ze voor de eerste maal mee geconfronteerd werden. Ze wisten maar weinig over de problemen en voelden ook niet de urgentie om het probleem op te lossen. Toch niet zo fel als mensen die brainstormen over problemen waar ze elke dag mee te kampen hebben.
Het kan toch niet anders dat hun gebrek aan motivatie, voorkennis en betrokkenheid invloed heeft op het soort ideeën dat ze bedenken. Een brainstorm met een groep buitenstaanders die voor de lol wat brainstormen verloopt toch anders dan met experts. Deze laatste voelen zich als het ware verplicht om het probleem op te lossen. Waarbij ik niet insinueer dat die groep experts het beter zou doen. Maar het proces en de ideeën die uit zulke sessies komen, verschillen toch wezenlijk. Het zou de moeite lonen daar wat meer onderzoek naar te doen. Dus weg uit het labo en de bedrijfswereld in. Wat doet motivatie met de deelnemers en de kwaliteit van hun ideeën? En welk effect heeft meer of minder voorkennis op het resultaat?
2. Kennis van brainstormen
Hoe goed waren de proefpersonen getraind in de brainstormmethode? Niet zoals het hoort blijkbaar. Want de deelnemers aan die onderzoeken kregen weinig of helemaal geen training in de brainstormmethode – en ook niet in hoe je dat doet in een groep.
Osborn heeft altijd op het belang van training gehamerd. Je moet tijd nemen om het in te oefenen en het samen met andere te doen. Wat niet meer dan logisch is. Mensen die vaak in groep brainstormen verbeteren daar in. Ze schakelen vlotter over op divergentiemodus en ze herkennen ook sneller de gevaren van groepsdenken, wat hen helpt om die gevaren uit de weg te gaan. Het goede nieuws is dat brainstormen eenvoudig is aan te leren en dat het na 5 keer al veel vlotter loopt dan de eerste keer. Nog een mooi onderzoeksonderwerp: wat is de invloed van brainstormtraining op de resultaten van een brainstormsessie?
3. Invloed van de brainstormbegeleider
Beïnvloedt een brainstormbegeleider de kwaliteit en kwantiteit van de bedachte ideeën? Jazeker. In de befaamde Yale studie uit 58, en in bijna alle daaropvolgende studies, brainstormden de brainstormgroepen zonder zo’n begeleider. In latere studies (Parnes, Sidney J. and Meadow, Arnold, 1959) hebben ze het effect van brainstormen zonder begeleider vergeleken met brainstormen met begeleider. Daaruit bleek dat de groepen met begeleider veel meer ideeën bedachten dan groepen zonder begeleider. Een andere studie (Oxley, N. L., Dzindolet, M. T., & Paulus, P. B., 1996) ging daarop verder en vergeleek groepen begeleid door getrainde facilitators met groepen begeleid door niet getrainde facilitators. Conclusie: groepen met ervaren facilitators presteerden beter. Meer nog, deze groepen presteerden minstens even goed als een even grote pool van individuele ideeënbedenkers.
En dat is wel verrassend: een brainstorm begeleid door een getrainde facilitator produceert minstens even goede resultaten als een pool mensen die in hun eentje ideeën bedenken. De conclusies uit de Yale studie van ’58 blijken toch niet zo zwart-wit als aanvankelijk gedacht.
4. Hoe lang brainstormen?
En er is nog iets wat de bevindingen uit de Yale studie nuanceert. De duur van die proefopdrachten was niet langer dan 20 minuten, wat relatief kort is. In de praktijk duren brainstormsessies vaak langer. Maar zelfs in die beperkte periode van 20 minuten constateerde men een interessante evolutie. De individuele brainstormers produceerden veel ideeën in de eerste 10 à 15 minuten, maar vielen daarna zwaar terug. De groepen die samen brainstormden, konden hun niveau echter wel aanhouden. In de tweede helft van de sessies presteerden ze minstens even goed als de individuele denkers. Wat betekent dat hoe langer een sessie duurt, hoe beter groepen presteren. Stel dat de opdrachten 45 minuten tot een uur hadden geduurd, dan zou het goed kunnen dat de groepssessies het er beter van af hadden gebracht dan de individuen.
Dit is ook begrijpelijk. 20 minuten continu ideeën verzinnen op je eentje is voor veel mensen een brug te ver. In het begin komen de ideeën wel, maar de inspiratie raakt snel op. Mensen langer – 1, 2 of zelfs 3 uur – alleen laten doorgaan heeft weinig zin. In een groep daarentegen, gaat dat wel vlotter, vooral omdat je elkaar inspireert. Weet je het even niet, dan spring je in op de ideeën van een ander.
5. Wat is een groep?
En dan is er nog het begrip ‘groep’. Je kan wel stellen dat brainstormen in een groep niet goed werkt. Maar wat is een groep? 10 mensen? 20? 100? 6? En werkt een groep van 10 mensen even slecht is als een groep van 5 of 15? En hoe zit het met een groep van 2?
6. Praktisch haalbaar?
Je kan dan wel concluderen dat als je 10 mensen ter beschikking hebt, dat je ze beter in hun eentje ideeën laat bedenken. Maar lukt dat ook? Kun je ze met een gerust gemoed 30 minuten tot een uur in hun eentje ideeën laten bedenken over een specifiek probleem? In theorie wel, maar in de praktijk? Je zal veel weerstand oproepen. Vele mensen vinden dat niet aangenaam. Je begint vol goede moed, noteert een aantal ideeën en dan raak je snel vast – na 5 à 15 minuten al. Je frustratie groeit en je wil weg van de taak. Iets anders doen.
Maar heel weinig mensen kunnen het opbrengen lang na te denken over een specifiek onderwerp. En niet om het te analyseren, maar om verschillende alternatieve oplossingen te bedenken. Na 20 minuten – en dat is al lang – is het afgelopen. Niet dat de ideeën slecht zijn, zeker niet, maar het voelt zwaar aan.
Zet diezelfde mensen echter samen in een ruimte om precies hetzelfde te doen, maar dan in groep? Ze vinden het wellicht het leukste wat er op de werkvloer te beleven valt. En de groepen hoeven niet groot te zijn. 2 à 4 mensen is ideaal. Dat is het beste van twee werelden. Je hebt gezelschap, krijg input van de ander en inspireert elkaar wederzijds. Zonder dat de nadelen van een grotere groep, zoals de neiging tot groepsdenken en je weg steken achter de anderen. Het is dan ook geen toeval dat creatieve teams in reclamebureaus en andere creatieve sectoren vaak duo’s zijn.
Conclusies
Wat leren we nu uit deze onderzoeken over brainstormen?
- Dat uitspraken als ‘brainstormen is niet effectief’ fout zijn, ongenuanceerd en door geen enkel wetenschappelijk onderzoek onderbouwd. Het is uitgegroeid tot één van de vele managementmythes in dit digitale tijdperk, zoals ook: ‘je gebruikt maar 10% van je brein’, ‘75% of meer van je boodschap wordt bepaald door je lichaamstaal’ en ‘het opschrijven van je doelen verhoogt de kans dat je ze bereikt met meer dan X%.’
- Dat brainstormen in groep in vele gevallen minder effectief is dan je groep opsplitsten in individuen en die op hun eentje laten stormen.
- Dit gaat echter niet altijd op. Beschik je over een getrainde en ervaren facilitator, dan kun je met de hele groep aan de slag.
- Zal je langer brainstormen dan wat een individu draaglijk vindt, bijvoorbeeld meer dan 20 minuten, dan is het geen slecht idee om het toch in groep te doen. Of je doet een mix van de twee: 10 minuten alleen brainstormen en dan de ideeën oogsten en in groep nog wat verder ideeën genereren.
- De meest effectieve groepsgrootte om te brainstormen is 2 à 4 mensen. Heb je meer mensen ter beschikking? Dan is het raadzaam ze af en toe op te splitsen in subgroepen van 2 à 3 mensen.
- En tenslotte, pas op voor de gevaren van groepsdenken, of het nu in een brainstorm is of ander soort vergadering. Wil je echt weten wat mensen denken? Vraag dan niet naar hun mening of ideeën voor de hele groep. Beter is hen de opdracht te geven om een paar minuten alleen na te denken en hun mening op papier te zetten. Laat daarna pas iedereen aan het woord. Niemand kan zich wegsteken. Iedereen komt aan het woord. En de verscheidenheid aan meningen en invalshoeken zal sowieso veel groter zijn.